Wat is het verschil tussen natuurkunde en scheikunde?
Labjassen, experimenten en ingewikkelde berekeningen… Natuurkunde en scheikunde hebben aardig wat met elkaar gemeen. Toch zijn het twee totaal verschillende vakken. Lees er meer over in deze blog.
Wat is het verschil tussen natuurkunde en scheikunde? Deze blog belichten we beide vakken eens goed. We gaan dieper in op de aparte vakken en vertellen je daarnaast wat de verschillen en overeenkomsten zijn.
Het vak scheikunde
Bij scheikunde gaat het vooral over chemische reacties. Je onderzoekt processen waarbij uit beginstoffen nieuwe stoffen worden gevormd. Een bekend voorbeeld daarvan is de verbranding van aardgas. De stoffen aardgas en zuurstof worden omgezet in koolstofdioxide en water. Scheikundigen richten zich met name op de kleinste deeltjes van de betreffende stoffen: de atomen en moleculen. Atomen zijn de kleinste deeltjes waaruit stoffen bestaan. Denk maar aan waterstof- of koolstofatomen. Als je een paar van die atomen aan elkaar vast plakt, ontstaat een molecuul. Dat is alsnog een extreem klein deeltje. Een watermolecuul bestaat bijvoorbeeld uit twee waterstofatomen en een zuurstofatoom.
Scheikunde op school
Op school houd je je bij het vak scheikunde bezig met zowel theorie als praktijk. Tijdens experimenten koppel je de geleerde theorie aan de waarnemingen die je doet. Scheikundige experimenten op school gaan verder dan zomaar wat stofjes bij elkaar gooien. Je gaat op zoek naar reacties tussen de stoffen en bekijkt hoeveel van die stoffen nodig is voor zo’n proces. Nieuwe leerstof is bij scheikunde vaak een vervolg op de eerder behandelde stof. Het is dus van belang dat je één onderdeel goed begrijpt voordat je naar het volgende gaat.
Wat doet een scheikundige?
Een scheikundige probeert de eigenschappen van stoffen, zoals kleur en geleidingsvermogen, te verklaren. Dat doet hij aan de hand van de bouwstenen van de stof. Anderzijds probeert een scheikundige om moleculen te ontwerpen die een stof speciale eigenschappen geven. Denk bijvoorbeeld aan materialen die zonne-energie goed kunnen omzetten in elektrische energie. Scheikunde speelt dus onder andere een belangrijke rol bij het verduurzamen van onze wereld.
Het vak natuurkunde
De natuurkunde houdt zich bezig met het bestuderen en beschrijven van allerlei verschijnselen in de natuur. Denk daarbij bijvoorbeeld aan elektriciteit, krachten, trillingen en golven, straling, beweging en tijd. Het vakgebied van de natuurkunde strekt zich uit van de studie van het allergrootste tot die van het allerkleinste. Het gaat letterlijk van het achterhalen van de afmetingen van het heelal tot aan het bestuderen van de bouwsteentjes van atomen. In de natuurkunde wordt veel gebruikgemaakt van wiskunde: een natuurkundige gebruikt wiskunde om de werkelijkheid te beschrijven.
Natuurkunde op school
Ook bij natuurkunde ben je op school zowel bezig met theorie als praktijk. Met behulp van experimenten leer je wat natuurkundige formules werkelijk inhouden. Verschillende onderwerpen staan iets meer op zichzelf dan bij scheikunde. Bij natuurkunde wordt veel gebruikgemaakt van wiskunde. Daarom is het belangrijk dat je voldoende basiskennis van dat vak hebt. Wil je meer weten over wiskunde? Ontdek hier de verschillen tussen wiskunde A en wiskunde B.
En, misschien nog wel het belangrijkste: natuurkunde draait niet enkel om het leren van teksten en theorie. Het toepassen van wetten en formules in nieuwe situaties is de belangrijkste vaardigheid.
Wat doet een natuurkundige?
Een natuurkundige onderzoekt en verbetert concepten, theorieën en technieken die draaien om materie, straling en energie. Dat doet hij zowel op het grootst mogelijke als op het kleinst meetbare niveau.
Op welk deel van de natuur een natuurkundige zich richt, hangt af van zijn specialisatie. Hij kan zich bijvoorbeeld bezighouden met natuurrampen, het menselijk lichaam of duurzame energie.
Onderwerpen die terugkomen zijn licht, geluid, beweging en kracht.
Natuurkunde, scheikunde en biologie: een drie-eenheid
Natuurkunde en scheikunde kennen niet alleen verschillen. Er zijn ook raakvlakken te benoemen. Beide vakken houden zich bijvoorbeeld bezig met de eigenschappen van stoffen en materialen. En met de bouw van atomen en moleculen. Bovendien hebben zowel natuurkunde als scheikunde overlap met biologie. Niet voor niets behoren ze allemaal tot de exacte vakken. Bij scheikunde kijk je bijvoorbeeld naar reacties die optreden in cellen van organismen. Je hebt het in dat geval over biochemie. Biofysica is het vakgebied waar natuurkunde en biologie samenkomen. Deze stroming houdt zich bezig met natuurkundige principes in de biologie. Voorbeelden daarvan zijn de voortbeweging van een slang en de sterkte van een celskelet.
Brede kennis
Wat ook voor zowel natuurkunde als scheikunde geldt, is dat je binnen deze vakken op school een brede kennis opdoet. Daar kun je de rest van je leven uit putten.
Je hoeft echt geen natuurkundige of scheikundige te zijn om iets te hebben aan de geleerde stof. Ook binnen totaal andere beroepen komen de kennis en vaardigheden terug. Doe er dus je voordeel mee!
Mis jij natuurkunde of scheikunde in je profiel?
Heb jij natuurkunde of scheikunde nodig om toegelaten te worden tot een hbo-opleiding of de universiteit? Of wil je de volledige bovenbouwstof nog een keer doorlopen? Onze cursussen wiskunde a, wiskunde b, natuurkunde, scheikunde of biologie behandelen de gehele bovenbouwstof. We bereiden je optimaal voor het halen van een deelcertificaat of het CCVX voortentamen. Zo kun je alsnog worden toegelaten tot jouw studie naar keuze!
Persoonlijk advies nodig?
Wil je meer weten over de cursussen die WisMon aanbiedt in verschillende vakken op verschillende niveaus? Meld je dan aan voor een live-sessies waarin wordt uitgelegd hoe een cursus er bij WisMon uitziet, of vraag persoonlijk advies aan!